Deze informatie is informatief bedoeld om inzicht te krijgen in mogelijke oorzaken en oplossingen. Deze informatie is niet bedoeld ter vervanging van medisch advies. Nierfalen kan het gevolg zijn van ziekten als hoge bloeddruk, diabetes, nierziekten, erfelijke ziekten, medicijngebruik en leefstijl. Uit onderzoek is gebleken dat wanneer je nierinsufficiëntie heeft, het risico op gebitsproblemen groter is. Daarom is mondverzorging belangrijk. Je hebt meer kans op
cariës (gaatjes) en
ontsteking van het tandvlees. Hierdoor gaan tanden loszitten. Dit kan komen doordat je minder eiwitten eet. In plaats daarvan eet u waarschijnlijk meer koolhydraten. Koolhydraten en suikers worden door
bacteriën in de mond omgezet in zuren. Dit kan
tandplak en daarmee de zuurproductie en de aantasting van de tanden versnellen. Ook vermenigvuldigen de bacteriën zich dan extra snel en vormen ze een nog dikkere laag aanslag. Hierdoor wordt het risico op loszittende tanden groter. Veel mensen met chronische nierschade gebruiken ook medicijnen die de speekselproductie remmen. Hierdoor krijg je een drogere mond. Een droge mond is niet bevorderlijk voor het gebit. Voorafgaand aan een niertransplantatie zal je in het ziekenhuis te horen krijgen dat de mond echt gezond moet zijn, ontstekingen in de mond zijn een te groot risico. Hiervoor is onderzoek nodig door de kaakchirurg, tandarts en/of mondhygiënist. Tanden en kiezen die los zitten kunnen getrokken worden. Ontstekingen aan tandvlees worden behandeld. (bron: Radbout UMC). Ook na een niertransplantatie blijft extra mondverzorging zeer belangrijk. Na een transplantatie zal je voor de rest van je leven Immunosuppressiva slikken. Deze medicijnen kunnen tandvleesverdikking veroorzaken. Daarnaast is bij jou het immuunsysteem onderdrukt en heb je een groter risico op een schimmel of infectie in de mond. Een goede mondverzorging is voor jou belangrijk omdat een slechte mondgezondheid kan leiden tot pijn, eet- en drinkproblemen, infecties zoals een longontsteking en een relatie tussen tandvleesontsteking en het risico op hart- en vaatziekten. Veel voorkomende problemen zijn tandsteen, droge mond, zweertjes, aften en wondjes in de mond, verstoorde smaak, vieze smaak en slechte adem. Nierpatiënten hebben vaak meer tandsteen omdat het ureum-gehalte verhoogd is in het speeksel. Dit leidt tot de vorming van tandsteen dat hulp van de mondhygiënist vereist. Nier- en dialysepatiënten kunnen een droge mond hebben door een verminderde speekselproductie en vochtbeperking. Een droge mond kan problemen veroorzaken met praten, eten en meer kans op gaatjes, schimmelinfectie of wondjes in de mond. Droge mond en medicijngebruik kunnen pijnlijke zweertjes, aften en wondjes veroorzaken. Veranderde smaak of een vieze smaak kunnen ook voorkomen en enkele tips zijn beschikbaar om hiermee om te gaan. Het ureum in de mond kan slechte adem veroorzaken, wat behandeld kan worden met de juiste tips en mondhygiëne. Bronnen o.a. Radbout UMC en de Nierstichting